Uit een Interdepartementaal onderzoek naar de pensioenopbouw in ons land blijkt dat er diverse groepen zijn met een kwetsbare pensioenpositie. Het gaat dan om zelfstandigen, flexwerkers en migranten.
Zelfstandigen
In de pensioenopbouw van zelfstandigen zit een grote spreiding binnen de groep doordat de pensioenopbouw afhankelijk is van wat men zelf geregeld heeft. Wel blijkt dat bijna alle zelfstandigen het pensioen voornamelijk opbouwen via de eerste en vierde pensioenpijler. Als het niet-liquide vermogen in pijler vier (vermogen eigen woning en onderneming) niet wordt meegerekend, hebben zelfstandigen een zeer lage vervangingsratio. Maar liefst 76 % van de zelfstandigen bouwt (binnen de eerste tot en met de vierde pensioenpijler) onvoldoende pensioen op om de levensstandaard voort te zetten. Ook blijkt dat zelfstandigen er bewust voor kiezen vermogen te sparen in de eigen woning en de onderneming (vierde pensioenpijler). Op grond hiervan is de positie van de meeste zelfstandigen niet als kwetsbaar te kwalificeren. Wel wordt zo het langlevenrisico (via het niet liquide vermogen) niet afgedekt.
Dat zelfstandigen sinds de Wet toekomst pensioenen meer fiscale ruimte hebben voor de pensioenopbouw, is niet meegenomen in het onderzoek.
Flexwerkers
Flexwerkers bouwen minder vaak pensioen op. Zij hebben gemiddeld genomen minder goede arbeidsvoorwaarden, waarvan de pensioenopbouw onderdeel is. Zij bouwen vrijwel alleen vermogen op binnen de eerste pijler. Naar verwachting hebben - binnen deze groep - vrouwen binnen de tweede pensioenpijler een minder goed pensioen dan mannen. Dit is deels te verklaren door een verschil in arbeidsmarktpositie en het feit dat mannen gemiddeld meer uren werken. Deze factoren zorgen ervoor dat vrouwen een lager salaris hebben. Verder hebben vrouwen vaker werkonderbrekingen (zorgtaken).
De verbeterde pensioenafspraken voor uitzendkrachten voor de pensioenopbouw zijn niet meegenomen in het onderzoek.
Migratanten
Van de niet-westerse allochtonen bevindt bijna de helft zicht in de 3 laagste inkomensdecielen (19.300 t/m 42.500 euro 2024). Voor autochtonen is dit 24%. Dit vergroot de afhankelijkheid van de AOW.
Groepen met een zekere pensioenopbouw
Er zijn groepen met een zekere pensioenopbouw te onderscheiden. Voor werknemers bestaat een groot deel van het pensioeninkomen in de tweede pijler en voor de hoogste inkomens ook in de vierde pijler. Zonder de vierde pijler mee te rekenen lopen de bruto vervangingsratio’s uiteen van 129% (inkomen tot 19.300 euro 2024) tot 50% (inkomen > 124.600 2024). De eigen woning speelt een belangrijke rol in de vierde pensioenpijler en zorgt volgens de onderzoekers voor een hoger verwacht pensioeninkomen als de woning volledig wordt ‘opgegeten’. Geconcludeerd wordt dat 76% van de eigen woningbezitters meer pensioen opbouwt dan nodig.
Maakt u zich zorgen over uw pensioenpositie? Neem contact met ons op.